Rutte-doctrine doorgedrongen tot rechtbanken

Het is wonderbaarlijk snel gegaan met de Rutte-doctrine. Een goede advocaat in strafzaken weet dat te benutten.

Een verdachte van een misdrijf of overtreding kan zich tegenwoordig beroepen op twee belangrijke uitgangspunten:

  1. hij (zelden: zij) heeft geen actieve herinnering aan het hem ten last gelegde;
  2. hij verwacht (eist) een geheel zwart gelakte aanklacht, of lakt desgewenst zijn bekentenis zwart.

Dit alles met verwijzing naar het navolgbare voorbeeld dat onze eerste minister voortdurend geeft.

Inmiddels is er een slimme advocaat die een heel andere route bepleit voor zijn cliënten. Ben je buitenlander (bij voorkeur Mexicaan), en op grond van verdenking van drugskokerij opgepakt, dan behoor je als asielzoeker te worden erkend. Bovendien zou dat uitstekend passen in het langjarige streven van de regering om Nederland als kennisland te promoten. Iedereen die hierheen komt om zijn (of haar) specialistische kennis te delen, of het nu gaat om Chinezen die ons kunnen leren spioneren of Mexicanen die ons leren drugs te koken, dient met open armen te worden ontvangen.

Natuur in de beklaagdenbank

Naar analogie van de reactie van de Nieuwzeelandse overheid op de recente vulkaanuitbarsting op White Island, wil nu ook Indonesië een strafrechterlijk onderzoek beginnen naar de oorzaak (oorzaken?) van de tsunami van kerst 2004.

De provincie Atjeh heeft hierop aangedrongen, en eist dat het daaruit voortvloeiende proces voor een sharia-rechtbank zal worden gevoerd. Over de te eisen strafmaat valt nog niet veel te zeggen – schriftgeleerden zijn al enkele dagen bezig daarover de Quran uit te pluizen. Wel is het duidelijk dat de natuur als meest voor de hand liggende verdachte in de beklaagdenbank zal komen te zitten.

Inmiddels heeft ook het Indonesische leger zich niet onbetuigd gelaten en is voorstander van het instellen van een bijzondere ereraad, die zich over deze kwestie moet buigen. Naar goed gebruik zou deze moeten worden geleid door een militair, omdat nu eenmaal de krijgsmacht de meeste ervaring heeft met opstandige elementen.